Historie Landgoed

De bebouwing breidde zich door de komst van de kerken uit met onder meer een huis annex herberg tot "gerieff ende gebruijck van de heer pastoirs ende capellaenen van Tilborch". Dit was het Wit Huis. Ondertussen was het grondbezit nog steeds in handen van de Abdij van Tongerlo, maar dat veranderde in 1796, toen de abdij werd opgeheven. In 1804 werden de goederen van de abdij in beslag genomen. In 1809 werden ze keizerlijk domein en in 1814 Rijksdomein.

Het Rijksdomein werd te koop aangeboden, maar katholieken kochten de geconfisqueerde abdijgoederen niet. Doch het was Jacob Gijsbert van Hogendorp (9 mei 1783 - 4 november 1845), zoon van Diederik Johan (II) van Hogendorp, die in 1820 een groot aantal goederen in dit gebied kocht. Hij pakte de zaken groots aan, richtte een veldoven op voor het bakken van baksteen om daarmee nieuwe gebouwen neer te zetten, hij kocht inculte grond (cultuurgrond) en verbeterde de wegen. Niettemin woonde hij zelf te s-Gravenhage, waar hij referendaris der le klasse was bij de Raad van State. Slechts zijn laatste levensjaren sleet hij op Nieuwkerk, maar in 1845 kwam hij om door de gevolgen van een ongeluk met een op hol geslagen paard. Van Hogendorp stond bekend als een sociaal voelend man. De goederen werden te koop aangeboden en in 1860 kocht Jean François de Meester, die burgemeester was van Heindonk, het deel dat het huidige landgoed Nieuwkerk zou vormen. Het had een oppervlakte van 112 ha. In 1909 stierf hij.

Na een ingewikkelde geschiedenis van boedelscheiding en terugkoop kwam het bezit in handen van Albert De Meester de Betzenbroeck, een neef van de dochter van Jean François. Hij maakte de bouw van het klooster mogelijk en opende in 1914 het Hotel "De Golf", een uitspanning met doolhof en speeltuin. Dit hotel werd verwoest in oktober 1944, toen Goirle bevrijd werd. In hetzelfde jaar stierf Albert. Hij had een dochter die trouwde met André de Jamblinne de Meux en het is dit geslacht dat het landgoed nog steeds bezit.